Deugdelijk toetsen: psychometrie, grondrechten, en ethiek

Het toeslagenschandaal: het recht deed er even niet toe. krant.volkskrant.nl/titles/volkskr… 
Dit interview met Sandra Palmen legt ook het schrijnende gebrek bloot aan rechtskennis in het land. Hoe perkt het recht mijn handelingsvrijheid (als leraar) in? Ben ik (als leerling) slachtoffer van deze onkunde? [Twitterdraadje februari 2023 https://twitter.com/benwilbrink/status/1629532941868056581%5D

Mijn bewustwording dateert van 1976. Bestuursjurist Peter Nicolaï (nu lid EK, Partij voor de Dieren) schreef in Folia (UvA) een stuk over beoordelen in het onderwijs, waarin hij uitlegde dat het handelen van leraren/docenten wordt begrensd door het recht, en wel vooral door abvbb’s:  algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze rechtsbeginselen brengen onder woorden wat mensen in onze (bestuurlijke) samenleving als rechtvaardig en onrechtvaardig aanvoelen. Dus ook leerlingen in scholen, studenten in mbo en ho. 

Geweldig vond ik deze tip van Nicolaï. Want er zijn ernstige problemen in het onderwijs op al die momenten waarop leraren ingrijpende beslissingen over leerlingen nemen. Ik zocht naar een taal om die ernst duidelijk te kunnen maken, en had niet voldoende aan de wat koddige begrippen uit de destijds recente literatuur over studietoetsen (De Groot en Van Naerssen 1969 ‘Studietoetsen’) of de gevestigde testpsychologische literatuur, u hebt ze ongetwijfeld vaak langs zien komen: ‘betrouwbaarheid’ en ‘validiteit’. Mijn hemel, wat een misverstanden daarover! Het gaat niet over tests, maar over grondrechten, zoals Sandra Palmen ook zegt. Evenredigheid. Fair play. Geen oneigenlijk gebruik van bevoegdheden. Motiveringsbeginsel. 

Job Cohen vertaalde die abvbb’s naar ‘algemene beginselen voor behoorlijk onderwijs’ in zijn proefschrift over studierechten: http://www.benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm#Cohen_1981

Deze rechtsbeginselen nemen sinds 1976 een belangrijke plaats in, in mijn werk over beoordelen, toetsen, examineren, en selecteren. Mijn gevoelen is dat ik het belang van die grondbeginselen zelden of nooit goed overgebracht krijg, eenvoudig omdat mijn toehoorders de draagwijdte van die grondbeginselen niet kunnen zien. Die grondbeginselen zijn mooie ideeën, maar wel abstract hè! Het zijn geen wetten, maar ze hebben op een of andere manier wel kracht van wet. Hoe kan ik die nu in mijn dagelijks werk met studenten toepassen? Precies het probleem van Sandra Palmen die de top van de belastingdienst niet kon overtuigen met stevige taal over schending van basale rechtsbeginselen, door de belastingdienst nota bene. 

Ik loop tegen dezelfde problemen aan bij kritische stukken over bijvoorbeeld onze eindexamens van Cito en CvTE: benwilbrink.wordpress.com/2023/02/09/met… 

Oké, ik moest dit even kwijt. 

Niet alles laat zich vangen in rechtsbeginselen. Normen en waarden vormen een diepere laag.  Een ethische analyse van het kinderopvangtoeslagenschandaal: uu.nl/sites/default/…

Een belangrijk verschil tussen grondrechten en de kwaliteiten uit de testpsychologie / psychometrie: die grondrechten gelden voor ieder individu, betrouwbaarheid en validiteit zijn populatie-statistieken, die discriminatie geenszins uitsluiten (vergelijk problemen met AI-algoritmen gebruikt door overheden). 

Of we kiezen voor de grondrechten, of voor de technocratische benadering ‘dit examen is betrouwbaar en valide’, is dan weer een ethische kwestie met vergaande consequenties.  Wie niet ziet dat deze keuze een ethische is, banjert in zijn beleid als een olifant door de porceleinkast.

Dit onderscheid speelde in de 90er jaren bij een SVO-project voor ontwikkeling van een model toetscode voor het vo. Het Twentse team koos voor de technocratische benadering, over de boeg van ‘toetsen moeten betrouwbaar en valide zijn’, en moest worden teruggefloten.  De model-toetscode die dit project uiteindelijk wèl opleverde is gepubliceerd als

L. M. C. M. Cremers-van Wees, J. W. M. Knuver, H. J. Vos, & W. J. M. Van der Linden (1998). Model gedragscode toetsen, beoordelen en beslissen in het voortgezet onderwijs. Enschede: OCTO.  isbn 9036510899. 

Zie voor de tekst: http://www.benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm#gedragscode

Ik wijs er tenslotte nog maar weer eens op dat juist Adriaan de Groot in een artikel in 1970 afstand nam van (de psychometrische) berouwbaarheid en validiteit als ultieme kwaliteiten bij beoordelen in het onderwijs. Anders dan bij psychologische tests, gaat het er bij proefwerken en examens om dat leerlingen zich daar doeltreffend op moeten kunnen voorbereiden. Transparantie, doorzichtigheid, billijkheid. Voor een transcriptie van dat artikel zie hier:

Some badly needed non-statistical concepts in applied psychometrics. Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie https://benwilbrink.nl/publicaties/70degroot.htm

Als we de eis van doeltreffend kunnen voorbereiden als een grondrecht zien, dan gaat dit 53 jaar oude artikel van De Groot dus over het tekort van statistische kwaliteitsmaatstaven in situaties waarin grondrechten van leerlingen in het geding zijn.

Advertisement

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s