Decentrale selectie bij fixus-studies tast recht op hoger onderwijs aan

Decentrale loting. Citaat uit 2020, Frank Ankersmit. 

“Het valt niet te verkopen dat een toekomstige student met hoge cijfers en een goede motivatie wordt afgewezen omdat hij werd uitgeloot, terwijl iemand met lage cijfers die het minder graag wil door dom geluk wel wordt toegelaten.”

Met volledige titulatuur in de krant, dus Frank Ankersmit beschouwt dit onderwerp als liggend binnen zijn (vroegere) leeropdracht als hoogleraar? Come on. En dan ook nog demagogisch spreken over dom geluk. Denk eerst even na, voordat je met de pers spreekt. Ik leg het uit.

De emeritus-hoogleraar intellectuele geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen — hij schrijft mooie boeken — vindt dat bij een beperkt aantal beschikbare plaatsen deze van boven af vergeven moeten worden aan de kandidaten met de hoogste eindexamencijfers. Lijkt slim, toch?

Ik ga hier niet nog eens alle tegenargumenten opsommen — dat heb ik in de 70er jaren al gedaan, zie mijn website — maar wil even aandacht schenken aan een argument dat minder voor de hand ligt, maar door commissies (1976 Warries; 1997 Drenth) wel is gezien: maak kandidaten niet kansloos. (latere commssies over decentrale selectie, zoals de cie. Sorgdrager, hadden helemaal geen selectie-expertise in de commissie zelf, bizar dus)

In ons NL stelsel geven eindexamens toelaatbaarheid tot hoger onderwijs. Sommige studies hebben een wettelijke numerus clausus, tegenwoordig capaciteitsfixus genoemd, en mogen de schaarse plaatsen verdelen door een eigen selectieprocedure. Daarin spelen eindexamencijfers direct of indirect een rol: met lage eindexamencijfers minder of nauwelijks kans. Toelaatbaar? Dat is bij een fixus dus opzij gezet (daar was ooit een Machtigingswet voor nodig om die onderwijsrechtelijke aantasting mogelijk te maken. Is iedereen dat vergeten?).

Nu bestaat er geen recht op hoger onderwijs in een specifieke richting, laten we zeggen dat dat geneeskunde is. Maar wat wil het geval: niet alleen geneeskunde, ook tandheelkunde en diergeneeskunde hebben een fixus. Dus laat de kokervisie op alleen geneeskunde vallen: voor kandidaten met geneeskundige belangstelling is een belangrijk deel van het hoger afgegrendeld met decentrale toelating tot fixus-studies.

Dan zien we dat bij selectie op eindcijfers bij alle studies met een numerus fixus de kandidaten met lage eindexamencijfers geen schijn van kans maken. Hun eindexamen geeft in feite geen toelaatbaarheid tot een belangrijk deel van het hoger onderwijs. Echt ongelijke kansen.

Dit is mijns inziens, maar ik ben geen jurist hoor, een aantasting van het recht op onderwijs waartoe Nederland zich bij internationale verdragen heeft verplicht: wie daarvoor de capaciteiten heeft, heeft recht op hoger onderwijs. 

Nota Bene: internationaal recht gaat boven nationaal recht.

Loten is een instrument dat, ook historisch, vaak wordt ingezet om in lastige beslissituaties knopen door te hakken. Daar is interessante literatuur over, maar dat terzijde. Bij loten voor schaarse studieplaatsen heeft iedereen gelijke kansen, en zijn kandidaten met lagere eindcijfers niet in het nadeel t.o.v. anderen. Recht op hoger onderwijs, de toelaatbaarheid, is weliswaar aangetast, maar niet op een manier die op zichzelf de ene kandidaat minder recht geeft dan de andere. Mooi toch? Wie dat anders ziet, moet aantonen dat die ongelijke rechten toch gerechtvaardigd zijn.

Zo wordt wel gezegd dat kandidaten met hoge eindexamencijfers een moreel recht hebben op voorrang boven anderen. Wie daarvan overtuigd is, moet dan maar een politieke meerderheid zien te behalen, niet? Moreel recht, hoezo? Is er sprake van persoonlijke verdienste (merit)? Dat kunnen we meestal niet weten. Heeft een kandidaat met lage eindexamencijfers minder persoonlijke verdienste, dan? Hoe weet u dat? Ah, dat weten we niet. Maar we kunnen het testen, toch? Nou, nee, dit soort zaken (motivatie) zijn niet valide testbaar. (ovr motivatie zie ook hier beneden de voorbeeld-motivatiebrief van Hofstee)

En dan nog. Al dit gefrut over voorrang voor de ene kandidaat boven de andere tast de wettelijke waarde van het eindexamen aan, het verandert of is in strijd met de wettelijke basis van het onderwijsstelsel.

Concreet betekent het dat iedere regeling die op voorhand een bepaalde groep kandidaten uitsluit bij toelating tot studies met een fixus —zoals het ‘Klaas Visser model’ om 25% laagste uit te sluiten — in een moreel, democratisch, en op zijn minst juridisch mijnenveld loopt. Het Klaas Visser model is door VVD en CDA omarmd in een amendement op het voorstel van wet voor decentrale loting dat op 24 januari plenair is behandeld door de Tweede Kamer; de video van het debat is terug te zien.

Concreet betekent dit betoog, voorzover het moreel en juridisch hout snijdt, dat decentrale selectie zonder loting niet houdbaar is, wanneer het juridisch wordt aangevochten als in strijd met recht op hoger onderwijs zoals dat in internationale verdragen is vastgelegd.

Dan blijft nog de vraag over of een combinatie van loten en selectie wel aanvaardbaar is. De praktijk heeft bewezen dat dat voor de gewogen loting van 1975 inderdaad het geval is, althans wat ons parlement betreft: het was een compromis dat kamerbreed steun kreeg.

Ik ben van mening dat wegen van lotingskansen met andere gegevens zoals eindcijfers maatschappelijk schadelijk, lelijk en oneerlijk is. Maar ja, in de samenleving is meritocratisch denken — ‘ik ben fantastisch en dat is eigen verdienste’ — nog steeds algemeen (in de bovenlaag).

Dom geluk (Ankersmit)? Het bestáát: het gezin waarin je wordt geboren.

Ik moet de bron nog noemen voor dat brisante citaat waarmee ik deze draad begon: 

Alexandra van Ditmars (20 februari 2020). Loten én selecteren is beter dan loten alleen. Trouw

https://www.trouw.nl/religie-filosofie/loten-en-selecteren-is-beter-dan-loten-alleen~b355b55b/

Overigens is die uitglijder van Ankersmit voor mij een typisch voorbeeld van het Dunning-Kruger effect. 

Een recent onderzoek gaat over hetzelfde fenomeen, krijgt aandacht in Volkskrant (25-1) en NRC (26-1): ‘Wel een grote mond, geen feitenkennis’

https://www.nrc.nl/nieuws/2023/01/25/een-grote-mond-over-wetenschap-is-nog-geen-bewijs-van-feitenkennis-a4155265

Ik moet hier nog iets aan toevoegen, want ik heb in de draad verondersteld dat iedereen wel weet dat internationaal recht (recht op hoger onderwijs voor wie daar de capaciteiten voor heeft) gaat BOVEN nationaal recht (decentrale toelating tot fixus-studies). Bij deze, u weet het.

En er is nog iets inhoudelijks waarvan me opgevallen is dat daar onbegrip over bestaat. Wie vindt dat bijvoorbeeld eindexamencijfers voorspellende waarde hebben voor studiesucces geneeskunde, en daarom voor selectie gebruikt mogen/moeten worden: luister naar deze boodschap:

Als het verdedigbaar is dat eindcijfers voorspellende waarde hebben voor succes in de studie geneeskunde — wat niet zo is, maar dat laat ik hier maar terzijde — dan moet u bedenken dat hetzelfde ook waar is voor andere studies. Die voorspellende waarde is niet specifiek voor geneeskunde. Geldt ook voor lucht- en ruimtevaarttechniek, communicatiewetenschap, psychologie. You name it. 

Dit is dus weer hetzelfde punt: decentrale selectie op eindcijfers of andere generieke eigenschappen (intelligentie bijv.) perkt recht op hoger onderwijs generiek in.  

Nu zult u wel tegenwerpen: maar een motivatiegesprek, dat is toch wél specifiek voor geneeskunde?  Dat geef ik direct toe.  Maar waarom denkt u dat een motivatiegesprek of -test een valide selectie-instrument is?  Want dat is het dus niet.  Het is oneerlijk.  Het is te faken. 

Ik vind een oude eigen aantekening, en neem die hier over:

In tijden waarin academici nog ruimschoots hun maatschappelijke verantwoordelijk namen, zou tegen al deze onzinnigheid heftig zijn geprotesteerd.  Zo niet vandaag de dag.  Zelfs psychologen gaan mee met de selectie-gekte.  Zo moet de kandidaat die in Groningen psychologie wil gaan studeren, een motivatiebrief schrijven.  Maar niet getreurd, jongelui: in de Universiteitskrant van 24 november 2011 heeft Wim Hofstee een keurige voorbeeldbrief gepubliceerd: http://www.uk.rug.nl/archief/jaargang41/13/11b.php  Ik ben zo vrij om hem in zijn geheel te citeren, zeg maar om de teloorgang van de psychologie zelf te onderstrepen.  

––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

Model Motivatiebrief

Naar aanleiding van de decentrale selectieprocedure voor psychologie RUG heb ik me afgevraagd wat voor motivatiebrief ik destijds zou hebben geschreven (met de kennis van nu). Van harte aanbevolen als voorbeeldbrief voor aspirant-psychologiestudenten.

Geacht Bestuur Psychologie

Ik heb nog geen seconde nagedacht over wat ik wil gaan studeren; ik heb wel wat anders aan mijn hoofd. Maar nu moet ik wel een ‘motivatiebrief’ schrijven, want ik wil psychologie nog niet uitsluiten. Hoewel, het circus dat u op kosten van de belastingbetaler hebt opgezet, maakt uw opleiding er niet aantrekkelijker op. Dat schijnt ook de bedoeling te zijn, maar zoiets werkt bij mij eerder averechts.

Neemt niet weg dat u ons voor een onmogelijke opgave stelt. ‘Motivatie’ is: wat anderen aan iemand toeschrijven. Zelf ga je daar niet over. Als psychologen zouden jullie dat moeten weten. ‘Ik ben wel/niet gemotiveerd’ is een krom soort lekentaal. Uit elementair wetenschappelijk zelfrespect zouden jullie dat vandaag nog uit je vocabulaire moeten schrappen. U bent waarschijnlijk op zoek naar een motivering: waarom wil ik eventueel psychologie studeren.

Maar dat is pas een echte valkuil. Als iemand naar genoegen de psychologiestudie als een rationele keuze weet te argumenteren, dan zoudt u haar of hem terstond naar economie moeten doorverwijzen, want daar werken ze met dat soort dingen. Voor de psychologie is zo iemand bij voorbaat totaal ongeschikt.

Dus daar trap ik allemaal niet in. Maar van de weeromstuit krijg ik wel steeds meer zin in psychologie. Misschien ben ik op mijn manier wel geïnteresseerd in mensen, meer dan in dingen. Of zo. Niet speciaal in hun gezondheid, welvaart, rechten, of zelfs sociale verbanden; meer in hunzelf, wat dat ook mag wezen. Als ik psychologie ga doen, is dat eerder bij wijze van default option. 

Nou, dat is het wel zo’n beetje, veel meer kan ik er niet over zeggen. Ik hoop maar dat u te weinig aanmeldingen krijgt, zodat u dit soort brieven niet eens hoeft te lezen.

Wim Hofstee

––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

Nu zult u vragen, wie was Wim Hofstee? Hij werd in 1969 benoemd tot (zeer jong) hoogleraar psychologie in Groningen, en zette zich sterk in voor de huiskamersport: hoe gaan we schaarse plekken voor geneeskunde eerlijk verdelen. Hij is vooral ook auteur van (1999). ‘Principes van beoordeling. Methodiek en ethiek van selectie, examinering, en evaluatie‘ 

Voor een leerzaam interview van Vittorio Busato met Wim Hofstee zie de video https://www.youtube.com/watch?v=bKAEQLVfSgw (Het oral history-project van het ADNG: een monument voor de psychologie.)

Ik heb een halve eeuw uitvoerig gecorrespondeerd met Wim Hofstee over vooral toelating bij numerus fixus studies. Dat heb ik altijd als heel bijzonder ervaren. Wim overleed in 2021, zie https://www.tijdschriftdepsycholoog.nl/artikelen/in-memoriam-wim-hofstee/

Met deze persoonlijke noot moest ik de draad (want oorspronkelijk op Twitter) maar eens afsluiten.

Advertisement

One thought on “Decentrale selectie bij fixus-studies tast recht op hoger onderwijs aan

  1. Pingback: Een behoorlijk debat over toelating tot fixusstudies: hoe doen we dat? | Fair schooling & assessment

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s