Zijn examens de minst slechte oplossing voor de afsluiting van onderwijstrajecten, respectievelijk de toelating tot erop volgende trajecten?
Er zijn betere alternatieven denkbaar. Ofwel: sommige examens zijn eerlijker dan andere. Dan is het perfect denkbaar dat er omstandigheden zijn waarin het eerlijke examen géén examen is. Hetzelfde met andere criteria voor de kwaliteiten van examens: kosten/baten verhouding, washback effecten, onbedoelde effecten.
Zoals de Nederlandse (gewogen) loting voor de numerus clausus bij geneeskunde eerlijker is, en heel veel goedkoper, dan Jet Bussemakers extra selectie aan de poort.
Hoe weet ik dat het eerlijker is? Omdat een extra toets/selectie/examen tussen de kandidaten die zich al hebben gekwalificeerd iedereen voor de gek houdt.
Dat geldt overigens voor veel personeelsselectie met behulp van psychologische tests (de ultieme ‘examens’): wanneer alle bedrijven psychologische tests gebruiken, zijn ze per saldo veel duurder uit. Lachende derden: de psychologen. Niemand kan eruit stappen, anders dan kartelafspraken erover te maken.
Interessant mechanisme. Geeft te denken over onze examenverslaving.
Laat ik dat laatste verbinden met loting bij geneeskunde. Die is nu vervangen (enkele uitzondering daargelaten geloof ik) door selectie-aan-de-poort met allerlei trucs en tests, je wilt het niet weten. Maar geneeskunde is spekkoper, want andere opleidingen mogen niet selecteren.
Het gekke is dat het laatste argument tegen selectie bij numerus fixusopleidingen eigenlijk alleen door ondergetekende altijd al is gehanteerd, B.W.
Dat heeft er geloof ik mee te maken dat er belanghebbenden van allerlei pluimage zijn, waaronder ook de samenleving als geheel.
Wie zich in de problematiek had verdiept (examenkunde is een vak, hè) had kunnen weten dat West-Duitsland al eerder een numerus clausus voor geneeskunde kende: toelating op basis van de hoogste cijfers voor natuur- en wiskunde. Die jongelui wilden allemaal specialiseren.
Prima toch? Nou, nee, het platteland kon geen huisartsen meer krijgen.
Terug naar Nederland. De gewogen loting gaf kandidaten met hogere eindexamencijfers een voordeel. Begin 70er jaren zou selectie op basis van eindexamencijfers meisjes op achterstand zetten, argument van staatssecretaris Klein om juist te gaan voor integrale loting.
Klein moest evenwel het compromis van gewogen loting accepteren: de hele Tweede Kamer steunde dat (hoe eerlijk kan gewogen zijn!) (O ja, Jet Bussemaker had daar geen actieve herinnering aan, blijkens haar beleid).
In de jaren erna haalden meisjes de hogere cijfers.
Het Nederlandse parlement als tovenaarsleerling. De geest was uit de fles. Geneeskunde is een vooral vrouwelijke aangelegenheid geworden. Het aanvankelijke motief voor een numerus fixus— geneeskunde is een te dure opleiding—verkeerde in zijn tegendeel: vrouwelijke artsen werken gemiddeld minder uren dan mannelijke artsen.
Een ander effect van de numerus fixus, waar de Kamer zich destijds geen zorgen over maakte want iedereen moest zijn zegje doen over de integrale loting van Ger Klein: inkomens van specialisten gingen tot de hoogste ter wereld behoren.
Dat is interessant. Als ik mij goed herinner schreef Andries de Grip (ROA Maastricht) eens een opinie dat het per saldo beter voor Nederland was geweest geen numerus fixus voor geneeskunde in te stellen, en de arbeidsmarkt zijn werk te laten doen. Dus, examens altijd beter dan geen examens? Hier niet.
====================================================
[deze blog op basis van deze twitterdraad: https://twitter.com/benwilbrink/status/1490440124043337729%5D
Info over alles wat met loten bij numerus fixusstudies samenhangt: http://www.benwilbrink.nl/projecten/loten_nf.htm
Info over (onderzoek over) examens: http://www.benwilbrink.nl/literature/examens.htm