Adriaan de Groot en Bob van Naerssen brachten in 1969: ‘Studietoetsen construeren, afnemen, analyseren’ uit. Het was zijn tijd vooruit, maar ook in de negatieve zin: dat de auteurs het beter nog eens een jaartje hadden kunnen laten bezinken. Het boek moet nog eens van een
kritische bespreking worden voorzien, ook al is er ondertussen meer dan een halve eeuw verstreken. Het boek is activistisch, ideologisch geladen, benadrukt voordelen van vierkeuzetoetsen (dogmatiek: het moet vier zijn) en verzwijgt tegelijkertijd nadelen daarvan.
Het boek heeft enorme invloed gehad op de wijze waarop er in ons onderwijs, van kleuterschool tot universiteit, wordt getoetst. Kwam ik nog mijn onderwijs door zonder ooit een keuzetoets te hoeven maken, tegenwoordig zijn leerlingen en studenten veel tijd kwijt aan die toetsen.
Omdat ik een beetje geobsedeerd ben geraakt door vragen hoe kleine krachten in het onderwijs enorme impact kunnen hebben omdat ze bijna 20 jaar worden uitgeoefend, zie ik dat het onderwijs waarschijnlijk enorme schade oploopt door het kwistige gebruik van keuzetoetsen.
Ik werd tot deze overpeinzing getriggerd door tentamens rechten in mijn archief: met 40 of 50 vierkeuzevragen, jawel, met veel tekst in de alternatieven. Daaronder ook vragen van het type I en II onjuist, I juist II onjuist, I onjuist II juist, I en II onjuist.
Als ik het mij goed herinner, werd dit type vraag als bruikbaar geadviseerd in De Groot en Van Naerssen (1969). Als u ooit dergelijke keuzevragen hebt moeten beantwoorden, dan weet u dat ze de hersenen in een stevige knoop kunnen leggen, dat moet je net niet hebben in een toets.
Ik heb altijd strijd gevoerd tegen het gebruik van keuzevragen in het onderwijs, wat me niet altijd, maar soms ook wel, in dank is afgenomen. Afijn, kijk zelf benwilbrink.nl/projecten/toet…
De Groot heeft later verteld dat in de beginjaren van het Cito er voor is gekozen om alleen VIER-keuzevragen te gebruiken en te promoten, om verwerking van resultaten overzichtelijk te houden.
Toetsresultaten werden in die tijd op ponskaart gezet, voor verwerking met IBM-apparatuur. Wat De Groot en vele anderen zich niet realiseerden: voor de verwerking van de toetsen maakt het niet uit of er ook 2-keuze en 3-keuzevragen zijn gebruikt.
Zo ontstond de gekkigheid van die dubbele I/II juist/onjuist vragen, want ja, je moest VIER alternatieven hebben. Niet dus.
Pas jaren later begon het te dagen dat vierkeuzevragen lastig zijn te ontwerpen. Meestal is er wel een alternatief bij dat door vrijwel niemand wordt gekozen, dat 4e alternatief kun je beter maar weglaten. Zo ontstaat ruimte (tijd) om extra vragen in de toets op te nemen.
Als De Groot en Van Naerssen het manuscript nog even hadden laten rijpen, dan hadden zij hun inzichten uit 1970 erin verwerkt, met waarschijnlijk een sterk andere uitkomst.
Adriaan (transparantie): benwilbrink.nl/publicaties/70…
Bob (tentamenmodel): benwilbrink.nl/publicaties/70…
Beide behoren tot het reservoir van ‘vergeten’ publicaties. Volkomen ten onrechte, want het gaat mijns inziens om publicaties die een waterscheiding teweeg hadden kunnen brengen in Nederland toetsland: van benadrukken van verschillen (psychometrie) naar integer toetsen (didakometrie).
Maar hoe is het gegaan? Cito ging door op de psychometrische weg: verschillen tussen leerlingen benadrukken. Wel een sterke psychometrische afdeling, maar nul aandacht voor onderwijs zelf. Het Cito maakte zich, zeker na de verzelfstandiging, tot speelbal van onderwijsideologen.
Van Naerssen kreeg geen steun voor zijn tentamenmodel (besliskundige benadering met focus op de student als de beslisser, niet de docent) en verstrikte zich in technische problemen. Hetzelfde geldt trouwens voor mijn eigen werk in het verlengde van dat van Van Naerssen.
Ik kreeg in 1986 de gelegenheid om het verschil tussen testen (psychometrie) en toetsen (didakometrie) uit te werken: benwilbrink.nl/publicaties/86…
De Cotan nam deze didakometriche benadering over in zijn Richtlijnen van 1988 (hoofdstuk 8: Toetsen). Voor de huidige Cotan zijn helaas de Amerikaanse psychometrische APA NCME AERA-Standards https://www.aera.net/Newsroom/AERA-APA-and-NCME-Announce-the-Open-Access-Release-of-Standards-for-Educational-and-Psychological-Testing de norm, ook als het op toetsen in het onderwijs aankomt. #pity
Het is vooral daarom jammer, omdat het onderwijs de ballast van eeuwen en eeuwen benadrukken van verschillen—rangordenen— met zich meetorst. Cijfergeven = rangordenen, wist u dat? Zie benwilbrink.nl/publicaties/97… Vrijwel alle onderwijsonderzoek vindt binnen dat paradigma plaats!
Mijn geschiedenis gaat tot 1900. Was tot 1900 het voor iedereen duidelijk dat rangorde ertoe deed, na 1900 werd dat versluierd door het pseudo-gestandaardiseerde cijfergeven, samen met IQ-testerij (psychometrie) en geloof in aangeboren verschillen. Doe er iets aan, jongelui.
Over de keuzevragen-ideologie in De Groot en Van Naerssen 1969 Studietoetsen: zie ook een lezing van De Groot in 1959, waarin hij zijn objectiviteits-ideologie presenteert—10 jaar was niet voldoende voor een redelijke correctie op die ideologie. https://objects.library.uu.nl/reader/index.php?obj=1874-205233&lan=en#page//16/76/06/167606156889101703841542018109848695475.jpg/mode/1up
8) [deze blog: naar een twitterdraad https://twitter.com/benwilbrink/status/1482748334968348679 ]