Alle geslaagden zijn geschikt: gewogen loting in 1994

Dit is het jaar 1994 in mijn dossier over loten bij studentenstops http://benwilbrink.nl/projecten/loten_nf.htm Het is stilte voor de storm. Pieter Drenth voorvoelde dat er veranderingen dreigden onder onderwijsminister Ritzen en zette in de NRC nog maar eens de belangrijkste argumenten voor (gewogen) loting bij elkaar. In 1995 zou zijn Duykerlezing volgen, met replieken van Eykhoff en Bolkestein, meerdere pagina’s in, wederom, de NRC. In 1996 barst de bom: geniale scholiere MV is driemaal uitgeloot voor geneeskunde, haar vader trekt ten strijde, en dat doet hij buitengewoon effectief. In 1997 zit Pieter Drenth dan een ministeriële commissie voor die de opdracht heeft iets ‘beters’ te bedenken dan die gewogen loting. Die commissie komt er niet uit, is onder druk gezet door Kok en Ritzen. De enige testdeskundige in de commissie was Pieter Drenth zelf, ga er maar aanstaan. Het was de opmaat voor de komende jaren waarin de gewogen loting, een van de belangrijkste onderwijsexperimenten in Nederland, geleidelijk het veld zou moeten ruimen voor de even kostbare als onzinnige decentrale selectie. Het zou tot 2020 duren eer het via een motie van Paternotte (D66) en Van der Molen (CDA) weer mogelijk werd gemaakt om ook loting te gebruiken bij die decentrale selectie. U moet weten dat loten, ook de gewogen loting, bij wet verboden werd, een grote belediging van heel de Tweede Kamer die dit compromis in 1975 had bereikt.

——————————-

Pieter J.D. Drenth (29 september 1994). Studiesucces is afhankelijk van meer factoren dan intelligentie en kennis. Selectie van goede student is lastig. NRC pagina.

  • Redactie: “Minister Ritzen pleitte gisteren in de Eerste Kamer voor selectie van studenten ‘aan de poort van de universiteit’. P.J.D. Drenth schrijft dat zo’n systeem alleen werkt als het totale Nederlandse onderwijssysteem wordt aangepast. Bovendien vergt een zorgvuldige selectie jaren van onderzoek.”
  • Ik citeer de eerste alinea
  • Aan het eind van de jaren zestig en zeventig was de vraag of aankomend universitaire studenten aan een vorm van selectie dienden te worden onderworpen het onderwerp van heethoofdige discussies. Het is nuttig de argumenten van destijds te kennen en de complexe juridische, psychologische en organisatorische problematiek van dit selectie-vraagstuk te analyseren. Het is bijvoorbeeld maar de vraag of het geneeskunde-systeem van gewogen loting bij een veel grotere belangstelling voor de studie dan de opleidingscapaciteit kan honoreren, wel zo ridicuul is als sommigen menen. We zaten (en zitten) in Nederland nu eenmaal met twee goed verdedigbare, maar vrijwel niet verenigbare uitgangspunten. Enerzijds het wettelijke (en na een selectief en niet gemakkelijk VWO ook acceptabele) recht op vrije studiekeuze, eventueel nog onder de conditie dat men een adequaat vakkenpakket meebrengt. Anderzijds de wens om bij schaarse middelen diegenen toe te laten die de meeste kans op succes hebben. In feite is het systeem van gewogen loting een compromis, dat beide principes tracht te honoreren. Door de loting houdt iedereen de kans om toegelaten te worden, en door de weging hoopt men de gemiddelde kwaliteit te verhogen. In het buitenland heb ik niet de minste moeite deze gedachtengang uit te leggen, en nimmer word ik daarbij met hoongelach bejegend.
  • Drenth geeft een belangrijk argument dat overigens zelden wordt gehoord (maar ik ben er dus gek op, en vermeld het ook te pas en te onpas, ook in 1974, Onderzoek van Onderwijs september, ‘Cijfers weersproken’ blz 13-14 html ( (ongeveer halverwege) ):
  • Wel kleeft er een ander bezwaar aan de weging bij de loting voor geneeskunde, maar daar hoort men niemand over. Het is niet wenselijk voor één faculteit, waarvoor niet is aangetoond dat men daarvoor over meer intelligentie en studiecapaciteiten dient te beschikken dan voor andere, de beste studenten te selecteren. Anders gezegd, selectie (ik zeg niet gelijke normen) voor alle faculteiten of voor geen enkele, maar niet voor een enkele faculteit.
  • Merk op dat dit laatste argument dus ontkracht wat Drenth even ervoor schreef: “Anderzijds de wens om bij schaarse middelen diegenen toe te laten die de meeste kans op succes hebben.” Het gaat niet aan om de knappe koppen juist te lokken naar een studie die vanouds bepaald niet de knapste koppen aantrok. Laat die jongens en meisjes vooral ruimtevaarttechniek gaan studeren, dat levert fundamentele kennis op die in de geneeskunde veel meer mensenlevens gaat redden (een argument van Ger Klein, geloof ik, het gold zeker in zijn geval).

Bruno Bernard et al. (1994). Loterijen in Europa. Vijf eeuwen geschiedenis. Brussel: Nationale Loterij.

  • Robert Muchembled: Het rad van fortuin. Loterijen en moderniteit in Europa van de 15de tot de 16de eeuw. 17-54.
  • Bruno Bernard: Morele en sociale aspecten van de loterijen. 55-88.
  • Helma Houtman-De Smedt: Noordwest-Europa in de ban van het loterij- en lottospel tijdens de 18de en de 19de eeuw. 137-186.

Jaap Doets (1994) Arts en praktijk. Het gelijk van de markt. Afstemming numerus fixus arbeidsmarkt. Medisch contact, 49(44), 1994, p. 1405-1406 pdf hele nummer

John R. Boyce (1994). Allocation of goods by lottery. Economic Enquiry, 457-476. 10.1111/j.1465-7295.1994.tb01343.x abstract

  • Interessante analyse
  • abstractMany authors have argued that lotteries are used to allocate resources because of the fairness of the mechanism. However, a number of historical examples suggest otherwise. Participation fees are almost always charged and they are often discriminatory. In addition, goods (or bads) allocated by lotteries are usually not transferable. Both lottery participation fees and restrictions on transferability reduce rent-seeking from speculators. Each feature increases the rents to the primary user groups relative to the rents attainable from alternative mechanisms such as auctions, queues, or merit allocations.

Jon Elster & N. Herpin (Eds.) (1994). The ethics of medical choice. London: Pinter. isbn 9781855672116

  1. The ethics of medical choices: Jon Elster
  2. Centralisation and discretionary power: kidney transplantation in France: Nicolas Herpin and Florence Paterson
  3. Obstacles to sperm donation in France: Nicolas Herpin
  4. Surgeons under surveillance: dialysis and transplantation in the USA: J. Michael Dennis
  5. The colour of genes in the USA: J. Michael Dennis
  6. Donations from the living: are the French and Norwegians altruistic? Hilde: and Florence Paterson
  7. Three countries, three systems: J. Michael Dennis

H. W. A. Sanders (1994) Numerus fixus bij Geneeskunde. Strijdig met realistische prognoses, wettelijke bepalingen en gevraagde adviezen. Medisch contact : officieel orgaan van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst, 49(12), p. 383-384. pdf van hele nummer

  • Interessante beschouwing over wat de wet stelt over de arbeidsmarktfixus, en wat een staatssecretaris ervan bakt. Met toch wel belangrijke gevolgen voor de fixus geneeskunde, en de gezondheidszorg in Nederland. Uit de tekst geciteerd:
  • Uit de parlementaire behandeling ter zake de Invoering van het arbeldsmarktcrlterium blljkt, dat er zwaarwegende gronden moeten zijn om het instrument arbeidsmarktfixus te kunnen toepassen. Uit betrouwbare arbeidsmarktprognoses zou moeten blijken dat het aanbod van afgestudeerden de behoefte van de arbeidsmarkt dermate overtreft en naar verwachting zaI blijven overtreffen, dat er sprake Is van extreme en structurele overcapaciteiten.
  • Conclusies Op grond van het bovenstaande moet worden geconcludeerd:
  • a. dat de voorwaarden voor het mogen/kunnen vaststellen van een arbeidsmarktfixus geneeskunde (artikel 7.56 WHW) niet zijn vervuld, zodat de staatssecretaris van O&W onrechtmatig zou handelen als hij zijn in de inleiding genoemde voornemen toch zou uitvoeren, nog los van het feit dat een dergelijke fixus ook niet nodig en niet wenselijk is;
  • b. dat voor het studiejaar 1994-1995, gegeven de door de acht universiteiten met een medische faculteit vastgestelde en voor 1-12-93 aan de minister O&W medegedeelde opleidingscapaciteit en gegeven het aantal aanmeldingen voor de studie geneeskunde, het aantal per instelling toe te laten eerstejaars dient te worden vastgesteld conform artikel 7.54 WHW;
  • c. dat voor volgende studiejaren, in goed overleg van O&W met de universiteiten/faculteiten, een beheerste uitbreiding van de opleidingscapaciteit kan plaatsvinden volgens de door de NRV voorgestelde 75%/125%-regeling (artikelen 7.53 en 7.54 WHW);
  • d. dat in de komende jaren, in overeenstemming met het NRV-advies terzake, een meer adequate wettelijke regeling dient te worden voorbereid ter beïnvloeding van het aantal toe te laten eerstejaars voor bepaalde opleidingen in relatie tot de geobjectiveerde behoefte aan afgestudeerden in de samenleving en de (te verwachten) situatie op de specifieke markt.

prof. dr mr H.W.A. Sanders, decaan Faculteit der Geneeskunde, Rijksuniversiteit Limburg

Advertisement

One thought on “Alle geslaagden zijn geschikt: gewogen loting in 1994

  1. Pingback: Alle geslaagden zijn geschikt: Cie. Warries; Hofstee 1976 | Fair schooling & assessment

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s