Gebaseerd op twitter draadje
Toetsen, examineren, cijfergeven, overgangsbeslissingen: hoe je het ook bekijkt, leerlingen en studenten trekken aan de kortste eindjes. Slechts weinigen laten zich iets gelegen liggen aan codes, richtlijnen, of het recht. Het is compleet wild-west. CvTE voert de bendes aan.
Ik zit erover te dubben of ik een aanklacht zal schrijven, in 1e instantie als een eigen commentaar op een artikel van Susan Niessen e.a. in De Psycholoog https://tijdschriftdepsycholoog.nl/artikelen/misverstanden-in-de-selectiepraktijk/ Zij stellen aan de orde dat bijv. selectiepsychologen (bedrijfsleven) de Standards nauwelijks kennen.
Dat artikel is alleen toegankelijk voor abonnees / leden van het NIP. Of in universiteitsbibliotheken. Of vraag de auteurs.
Ik noemde twee manieren waarop het handelen van leraren/instellingen/instituties begrensd zou moeten zijn: beroepscodes (zoals de Amerikaanse ‘Standards’ die wereldwijd als richtlijnen worden gehanteerd) en het recht (de wet, jurisprudentie, en ongeschreven rechtsbeginselen).
Uitvoerige info over die twee manieren: http://benwilbrink.nl/projecten/toetsvragen.8.htm
Er is nog een derde, een meer ethische manier (herken de Grondwet) waarop het handelen van leraren/instellingen/instituties begrensd hoort te zijn: geen onderscheid naar afkomst maken. Dat is nog niet eenvoudig.
Na het een beroepsleven lang aangekeken te hebben, zie ik in het onderwijs eigenlijk alleen maar strijd met artikel 1 van onze Grondwet. Daar waar het lijkt dat dat toch niet het geval is, gaat het om meritocratie: de ideologie dat verschillen in intelligentie aangeboren zijn.
Samenvattend. Een examen dat deugt voldoet (1) aan essentiële eisen van de ‘Standards’ (validiteit, billijkheid), (2) aan het recht (geschreven en ongeschreven; Cohen 1981; Van Berkel 2019) en (3) is eerlijk naar onderscheidende kenmerken (zoals sociale achtergrond; Grondwet).
Ik vermoed dat ik een paar voorbeelden moet geven.
Wiskundige DenkActiviteiten (WDAs), tegenwoordig geëxamineerd (echt waar). Wat zijn WDAs, zijn die testbaar, en gaat dat goed in de examens? De Standard die daar direct op ziet is Standard 1.8 (editie 1999 van de Standards):
1,8:
“If the rationale for a test use or score interpretation depends on premises about the psychological processes or cognitive operations used by examinees, then theoretical or empirical evidence in support of those premises should be provided. (p. 19).” Waar is dat bewijs?
WDAs & recht. Op toetsen en examens moeten leerlingen zich doeltreffend kunnen voorbereiden. A.D. de Groot hield hier al in 1970 een pleidooi voor. Een examen mag geen intelligentietest zijn. Zonder exact te weten wat WDAs zijn (Standards 1.8), zijn deze examens onrechtmatig.
Dat laatste raakt aan het essentiële onderscheid tussen psychologische tests (bv. intelligentietests) en examens: voor tests is verondersteld dat kandidaten zich NIET doeltreffend hebben kunnen voorbereiden, voor toetsen juist WEL (NIP Richtlijnen 1988). http://benwilbrink.nl/publicaties/86ToetsenEnTestenSVO.htm
WDAs en sociale discriminatie. Als er geen doeltreffende voorbereiding mogelijk is op examenvragen op basis van WDAs, dan gaan verschillen in wereldkennis de resultaten bepalen. Heeft de een meer kennis van huis uit meegekregen, dat heeft die leerling een voorsprong. Duidelijk?
https://twitter.com/benwilbrink/status/1196849092938174464Het mag uit dit voorbeeld van Wiskundige DenkActiviteiten duidelijk zijn dat ook ‘probleemoplossen’, ‘contextopgaven’ (‘far transfer‘) zoals in realistisch rekenonderwijs en bijbehorende toetsen (Eindtoets, de onlangs overleden #rekentoets) in deze 3 wespennesten zijn gestoken.
https://twitter.com/benwilbrink/status/1196852682536947712Andere eindexamens dan. Veel eindexamens zijn volgestopt met vragen naar tekstbegrip. Maar wat is dat eigenlijk, ‘tekstbegrip’? (Standard 1:8). Kunnen leerlingen zich doeltreffend voorbereiden? (is het examen rechtmatig, en is het eerlijk?). Er is nog veel werk aan de winkel!
Het is net zoiets als het stikstofprobleem. Er zijn echt wel mensen die weten dat het goed fout zit met onze examens, maar zij komen niet door de dikke kleilagen van andere belangen heen. Het is niet ondenkbaar op de 3 punten een juridische zaak tegen de NL staat te voeren.
3 punten:
(1) strijd met de Standards (in ieder geval standard 1:8)
(2) strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur (resp. onderwijs: Cohen 1981): fair play (doeltreffend voor te bereiden examens)
(3) discriminatie op basis van sociale achtergrond (low SES benadeeld).