Nog even over curriculum.nu

Nog even over curriculum.nu, want ik zag nog wat onzin voorbijkomen. Is dat erg, dan? Ontwikkelteams die komen met aanbevelingen die goed klinken maar in strijd zijn met wetenschappelijke inzichten (een Dijsselbloem-criterium) bedrijven kwakzalverij. Zo simpel is dat.

Mag een team dat onzin opschrijft erop rekenen dat die onzin wel wordt gecorrigeerd door goedwillende wetenschappers? Nee, daar mag het team niet op rekenen. Het is de eigen verantwoordelijkheid van het team, van niemand anders, ervoor te zorgen dat het zijn zaak op orde heeft.

Mijn opmerkingen slaan op psychologie en onderwijsresearch, van die beide dan vooral psychologie. Dat is mijn expertise. Dan zie ik het ontwikkelteam de traditie van Freudenthal en de zijnen voortzetten: het onderwijs psychologische onzin (transfer, probleemoplossen) opdringen.

Het ontwikkelteam rekenen en wiskunde kan zich hier niet van vrijpleiten met het argument dat zij nu eenmaal leraren zijn, geen psychologen. Wie geen arts is, moet geen medische adviezen geven. Toch adviseren? Roep dan passende expertise in, of doe er anders het zwijgen toe.

De psychologische kritiek heb ik elders gegeven: een goede ingang is mijn blog op Komensky Curriculum punt nu, kent u dat?

Naschrift. Onderstaande tekst diende Ben Wilbrink destijds als commentaar in bij de ontwikkelgroep wiskunde:
https://komenskypost.nl/?p=4304, die verwijst verder naar blogs over onderwijs_2032.
Zie ook blogs over het psychologisch broddelwerk van Freudenthal cs 
http://benwilbrink.nl/projecten/dit_was_mijn_BON.htm 
(googel de blogs op titel, door meerdere reorganisaties van de BON-website zijn de links nu dood)

De kritiek, wat het psychologiseren betreft, kan vrijwel naadloos ook op het werk van enkele andere ontwikkelgroepen van toepassing zijn. Dit tot troost, de psychologische misvattingen zijn niet beperkt tot uw ontwikkelgroep, maar wereldwijd.

Deze draad ingediend, 11-8-2019, als feedback op het conceptvan de ontwikkelgroep rekenen en wiskunde.

De twitterdraad is ook beschikbaar als https://threadreaderapp.com/thread/1160284685290881026.html

===============================================================================

Toegevoegd 29 september 2019:

10 oktober komen de eindvoorstellen van #curriculum_nu. Hoe moet je die lezen (alleen de omvang al)? Niet, dus. Bedenk zelf wat erin zou moeten staan. Gebruik de criteria van #Dijsselbloem als hints. En ga daarna pas eens kijken: hé, hebben teams daar ook aan gedacht? Ik citeer maar even de hele paragraaf over toetsingscriteria uit het rapport-Dijsselbloem

  • 6.5 Het bewaken van zorgvuldige beleidsprocessen

    Onderwijsvernieuwing blijft ook in de toekomst nodig. Daarbij moeten de verantwoordelijkheden van overheid en scholen nadrukkelijk worden onderscheiden. Ten behoeve van de door de overheid geïnitieerde toekomstige onderwijsvernieuwingen, heeft de commissie een toetsingkader geformuleerd. De commissie heeft hierbij tevens gebruik gemaakt van de aanbevelingen van de Onderwijsraad in de verkenning «Veelzeggende instrumenten van onderwijsbeleid» pdf. Het toetsingskader beoogt zowel houvast te bieden voor de minister bij het ontwerpen van de vernieuwing, als voor de Kamer bij de beoordeling van de voorstellen. Als extra waarborg zullen we de mogelijkheid van een uitvoeringstoets bepleiten.

    Toetsingskader

    Voorwaarden voor een zorgvuldig beleidsproces:

    • De probleemanalyse is helder, wetenschappelijk onderbouwd en wordt breed gedragen door betrokkenen.
    • Er is overtuigend aangetoond dat overheidsinterventie noodzakelijk is.
    • Er is een evaluatie beschikbaar van voorafgaand beleid.
    • Er is verantwoord welke beleidsalternatieven zijn overwogen en gekozen.
    • Neveneffecten en samenhang met overig beleid zijn in beeld gebracht en betrokken bij de verdere uitwerking van het beleid.
    • De gekozen beleidsoptie is wetenschappelijk gevalideerd. Zo niet, dan wordt de beleidsvernieuwing onder wetenschappelijke begeleiding eerst kleinschalig in pilots (met controlegroep) uitgeprobeerd.
    • De resultaten van deze pilots zijn adequaat geëvalueerd en zichtbaar verwerkt in het beleid
    • Aan de voorwaarden voor een goede implementatie, waaronder geld, expertise en tijd is voldaan.
    • De uitvoeringsorganisatie is helder gepositioneerd.
    • Diegene die geacht worden de vernieuwing in de praktijk uit te voeren zijn actief betrokken geweest bij de totstandkoming van de vernieuwing en hebben zich een helder beeld kunnen vormen over de consequenties voor hun eigen werk.
    • Er is voldoende draagvlak onder alle betrokkenen maar in ieder geval onder de professionals die de vernieuwing in de praktijk moeten brengen.
    • Er is voorzien in (tussentijdse) evaluaties. Er zal niet worden overgegaan tot overhaaste bijstellingen dan nadat eerst nut en noodzaak zijn onderzocht.

    Afwijken van dit toetsingskader kan alleen wanneer dit nadrukkelijk en adequaat wordt gemotiveerd richting parlement.

    Regeerakkoord

    Het toetsingskader biedt op hoofdlijnen richtlijnen voor een zorgvuldig proces van onderwijsvernieuwing. Daarmee kunnen we echter niet volstaan. Wanneer ook in de toekomst onderwijsvernieuwingen in regeerakkoorden worden vastgelegd, is het risico levensgroot dat een fors deel van het toetsingskader zal zijn genegeerd. De commissie beveelt derhalve aan dat:

    • wanneer het nodig is een onderwijsvernieuwing in een regeerakkoord op te nemen, zoveel mogelijk wordt volstaan met het vaststellen van de maatschappelijke urgentie en de politieke ambitie of doelstelling. De keuze van de in te zetten middelen, uitvoeringsvoorwaarden en termijnen moeten zorgvuldig, conform het toetsingskader en in overleg met het onderwijsveld worden uitgewerkt.

    Uitvoeringstoets

    Als extra waarborg voor een zorgvuldige beslissing en een realistisch uitvoeringsbeleid adviseert de commissie aan de Kamer de mogelijkheid van een uitvoeringstoets. In een politiek beleidsproces kan de uitkomst, een soms fragiel politiek compromis, ver verwijderd raken van de praktijk van de uitvoering. Als sluitstuk van het wetgevingsproces kan het daarom aan te bevelen zijn dat de Kamer, uiterlijk voordat wordt overgegaan tot eindstemming, zelf opdracht geeft tot een uitvoeringstoets, uit te voeren door onafhankelijke experts.

    Een uitvoeringstoets gaat systematisch in op:

    • de consequenties van de vernieuwing voor het bestuurlijke arrangement; veranderde sturing, wijzigingen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
    • de consequenties van de vernieuwing voor het uitvoeringsarrangement. Die vallen uiteen in twee onderdelen:
       a) het vermogen van bestuur en management om de veranderingen in organisatorische en bedrijfsmatige zin door te voeren;
       b) het vermogen van de professionals om de vernieuwing op de werkvloer te daadwerkelijk realiseren;

    • de financiële onderbouwing van de voorgestelde wijzigingen op basis van een zorgvuldige raming van de uitvoeringskosten en de tijdelijke extra kosten van het invoeringstraject;
    • de noodzakelijke randvoorwaarden in tijd, geld en activiteiten om zorgvuldige invoering en uitvoering te kunnen realiseren.

    Wetgeving

    Bij de onderzochte onderwijsvernieuwing werd het parlement geconfronteerd met (voorstellen voor) formele, deels lege kaderwetten. De beleidsvorming en -uitvoering geschiedde in het algemeen om het wetsgebouw heen, ging eraan vooraf of volgde eruit. De concretisering van de wettelijke regels geschiedde bij of krachtens amvb’s of beleidsregels. Wat er feitelijk moest gebeuren en gebeurde onttrok zich in wezen aan het zicht van het parlement, zij het dat met de zogenaamde voorhangprocedure enige invloed werd geschapen. Die gang van zaken vloeide mede voort uit de geconstateerde verschillende kloksnelheden van het relatief korte wetgevingsproces in relatie tot het langdurige veranderingsproces. Er is echter een alternatieve aanpak mogelijk, met gefaseerde invoering binnen wettelijk kaders.

    Het alternatief dat hier wordt bedoeld komt erop neer dat in een afzonderlijk onderdeel van de wet ruimte wordt gemaakt om stapsgewijs en gedurende een aantal jaren met een aantal scholen te experimenteren met de van overheidswege beoogde invoering van onderwijsvernieuwingen. Aldus practice based beleid op eerst kleine schaal door initiatiefrijke scholen, begeleid door monitoring en evaluatie-onderzoek. De wetgever kan daar van leren bij de vaststelling van een definitieve regeling, waarbij hij dan goed zicht heeft op de hanteerbaarheid ervan in de onderwijspraktijk. Daarmee wordt tevens een belangrijk implementatierisico voorkomen.

    De commissie beveelt aan:
    – wettelijke ruimte te scheppen voor een gefaseerde invoering van beleid.

Waarom is #Dijsselbloem van belang? Omdat #curriculum_nu de ambitie heeft een belangrijke hervorming te zijn en jaren lang veel tijd en middelen zal opslurpen ten koste van mogelijk veel urgentere andere thema’s. Dus meedogenloos toetsen aan de criteria!

Naar mijn bescheiden expertise (kennis van [internationaal] onderwijsonderzoek en differentiële en cognitieve psychologie) voldoet #curriculum_nu aan geen enkel #Dijsselbloem-criterium.
Bijv. is er geen onderzoek gedaan naar mogelijk negatieve gevolgen voor eerlijke kansen.

Los van enige specifieke expertise is de hamvraag dezelfde als die was voor #onderwijs_2032: Waar is de analyse van wat precies urgente problemen zijn in/met ons onderwijs? Die is er niet. In teksten van #curriculum_nu zijn talloze oplossingen te vinden op zoek naar problemen. #chaos

Het is makkelijk tal problemen in het onderwijs (dagelijks in uw blad) te benoemen die een orde van grootte urgenter zijn dan herformuleren van kerndoelen. Karin den Heijer deed dat ook in Buitenhof, tegenover Paul Schnabel, voorzitter van het Platform #onderwijs_2032: zie https://onderwijs2032sciencecheck.wordpress.com/2016/04/11/het-advies-van-platform-onderwijs-2032-is-het-wetenschappelijk-verantwoord/

De tweede hamvraag: waar is de wetenschappelijke onderbouwing van de adviezen van #onderwijs_2032 en #curricuum_nu? Ik herhaal: volgens Karin den Heijer en naar mijn bescheiden mening ontbreekt die, volledig. In plaats daarvan vinden we kletsika, onderwijsromantiek, eduquack.

Ga ik hier niet kort door de bocht? Zeker wel. Daarom hier mijn eerste kritische commentaar ingediend bij #onderwijs_2032 op het tussenadvies van het Platform najaar 2015.

De serie blogs over de onwetenschappelijkheid van het Eindadvies van het Platform (de eerste blog: https://onderwijs2032sciencecheck.wordpress.com/2016/04/11/het-advies-van-platform-onderwijs-2032-is-het-wetenschappelijk-verantwoord/) was eveneens geadresseerd aan het Platform, ik geloof niet dat ik ooit enige reactie heb mogen ontvangen. #oostindisch_doof

Met #curriculum_nu heb ik het kat-en-muis-spel vervolgd, via een blog op KomenskyPost https://komenskypost.nl/?p=4304
en bovenstaande blog ‘Nog even over … ’

Heb ik dit al geschreven? Er zit veel psychologie in #curriculum_nu, maar het is helaas vooral neppsychologie. #seriously

Advertisement

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s